Verlies in de lijn (2)
Het is een grijze, druilerige herfstdag. Het stilstaan bij mijn familielijn en de vele verliezen raken ook aan mijn verdriet. Ik mis mijn moeder. Ik bedenk me dat ik het nooit bewust beleefd heb, een moment met mijn moeder en vader samen. Zo eens lekker tussen hen twee op de bank zitten, veilig genesteld. Of samen aan tafel zitten en fratsen uithalen met mijn eten… Ik neem een moment om het gemis te voelen. Het te verwelkomen en met zachtheid te omarmen. Zucht. Ja, verlies. We dragen het met ons mee. Tegelijkertijd is die ervaring van verlies evenzeer een punt van verbinding als een punt van pijn. Het is net in de pijn dat je ook opnieuw verbinding kan maken. Want de pijn staat voor de liefde die er was.
Ik sluit mijn ogen en voel mijn moeder. Ik maak verbinding vanuit mijn hart. Ik voel een warme energie rond me. Ze is er niet meer, maar ze is er nog. Ons familiesysteem heeft ooit bestaan als gezin van vijf. Nu bestaat het nog steeds, ook al zijn we nog maar met twee. De energie van mijn moeder, mijn broer, mijn zus, die is niet verloren of verdwenen. Die van mijn moeders zussen ook niet. En die van mijn grootmoeder en haar moeder ook niet. We zijn zo gewend geraakt aan individualisme als levensbeeld, zelfs als levensfilosofie. Maar nu we weten dat trauma overdraagbaar is op generaties (zie vorige blog), hoe kan het dan dat al die koorden doorgeknipt zijn ? Ons levensbeeld vraagt dringend om een bijsturing. Een bijsturing in verbinding. Het beeld van een fijne koord die draadjes spant tussen ons en iedereen waarmee we verbonden zijn. Zichtbaar en onzichtbaar. In het verleden, in het nu en in de toekomst. Zie je ze ? En plots ontstaat een alles verbindend levensweb.
Systemisch werk
Een goede manier om onze blik te verbreden is via de systeemtheorie. Deze stroming binnen de psychologie plaatst de mens steeds in een context of een systeem (zoals je gezin, school- of werkomgeving, vriendengroep, cultuur, …) om van daaruit te proberen begrijpen wat er speelt. Waar de psychologie dus vaak op het individu inzoomt, zoomt de systeemtheorie als het ware uit. Op die manier komen alle relaties in beeld, die zo bepalend zijn voor het persoonlijk functioneren. Je kan jezelf onmogelijk los zien van de ‘systemen’ waar je je in bevindt. Ook hier kan je dus dat beeld van een koord of een web gebruiken om de verbindingen te leggen. Een systeem is altijd meer dan de som van de individuen. Elk systeem is een uniek veld. Zoals een relatie, een gezin, een vriendengroep. Elk individu apart heeft een kleur. Door ze samen te voegen ontstaat er een unieke mengeling, die nooit exact hetzelfde zal zijn als een andere groep of relatie.
Een overlijden is een serieuze schok voor en verandering binnen een systeem. In mijn rouwbegeleiding krijg ik dikwijls de vraag (of speelt het verlangen) om nog in verbinding te kunnen zijn met een familielid of dierbare. Om nog iets af te kunnen ronden. Of is het net verderzetten? Mijn cliënten vragen me dan hoe ik naar het leven na de dood kijk. In mijn gevoel leggen ze er té veel hun focus op. Ik zeg dan dikwijls: “Je kan ernaar kijken zoals je wil en zoals het voor jou goed voelt, maar het is hier en nu dat je die verbinding kan leggen.”
We hoeven het niet te weten
Omdat we elke vorm van religie en spiritualiteit overboord gegooid hebben, hebben we ons in de westerse maatschappij met onze rug tegen de muur gezet. We kijken alleen nog maar voor ons (leven), naar alles wat we zien en kunnen waarnemen (en bewijzen). Alles wat achter ons ligt (dood) krijgt geen aandacht, bestaat niet meer, en dus kan je er niets meer mee doen. Het bezorgt ons een soort handicap waardoor we niet meer ten volle in onze kracht kunnen staan. De verbinding tussen beide polen is er niet. Niet buiten ons, en dikwijls ook niet in ons. Maar toch hebben we ze allebei nodig. Het is zoals dag en nacht.
Wat als we zouden accepteren dat we het misschien niet hoeven te weten, hoe het allemaal exact in elkaar zit, tussen leven en dood? Wat als we gewoon open staan voor het idee dat we vanuit ons hart nog steeds een heengegane dierbare kunnen toespreken? Dat je de woorden nog kan uitspreken die je niet kon zeggen tijdens het leven? De boodschap die je absoluut nog wou delen? En dat dat een onuitgesproken effect kan hebben op de verbinding, het draadje tussen jou en die persoon, dat niet doorgeknipt is ?
Ik hou van de kracht van intentie. Als het mijn intentie is om nog een aantal zaken uit te spreken in relatie naar mijn moeder of broer, dan geloof ik dat ik ook nu nog iets toevoeg aan de relatie. Ik laat het draadje oplichten, omdat ik er aandacht, liefde en bewustzijn in breng. Het doet er niet toe wat er dan gebeurt of niet. Het doet er toe dat wij de actie ondernemen die nodig is om de relatie met een overledene op een gezonde manier te kunnen verder zetten. Zodat er geen vacuüm stop van (onuitgesproken) woede, pijn, schuld of verdriet op de verbinding blijft zitten. Want dan stroomt er niets meer…
Slachtofferschap vs. verantwoordelijkheid
Onze hedendaagse ‘handicap’ (het gebrek aan verbinding en meer specifiek de verbinding tussen leven en dood) maakt dat we in een zeer passieve positie zitten als het over emotionele verwerking gaat. We voelen ons hulpeloos en machteloos. Een overlijden of een andere gebeurtenis overkomt ons, alles doet pijn en we kunnen er niets aan doen. En hoe meer er gebeurt, hoe meer we schreeuwen om erkenning: 'Kijk nu eens hoe erg het is wat ik allemaal heb meegemaakt?' En pas op, begrijp me niet verkeerd, het is absoluut nodig om ervaringen en momenten van pijn en verlies te kunnen delen. Het mag bestaan en dat is gezond. Maar het is ongezond als we er jarenlang in blijven hangen zonder dat we er iets mee doen. Als we telkens opnieuw wanhopig wachten tot iemand onze pijn wegneemt, onder welke vorm dan ook (een relatie, een succesvolle job, veel likes op Facebook of heel veel shopping of andere overdaad).
Wat hebben we nodig om hierin verantwoordelijkheid te kunnen nemen? Het geloof en de kennis dat wij kunnen ‘bewegen’ met onze kwetsuren. Dat we ze in beweging kunnen brengen. Dat we er zaken aan kunnen toevoegen als het nodig is om ze een plaats te kunnen geven. Dat we actie kunnen ondernemen om onze gevoelens te uiten, intenties kunnen plaatsen en woorden kunnen uitspreken aan een dierbare, ook als die er fysiek niet meer is. Door zelf te ageren, nemen we onze kracht terug. Het is belangrijk dat we (terug) leren voelen wat we nodig hebben om met pijn en verdriet te leven, in plaats van de emoties te laten leven voor ons. We kunnen elkaar helpen door onze ervaringen met elkaar te delen en het zo meer bespreekbaar te maken.
Ik zeg tegen mijn moeder dat ik haar mis. Het blijft stil. Ik zeg het nog eens. Geen antwoord. Toch voel ik dat zij mij ook mist. Haar hart is lang geleden gestopt met kloppen. Maar haar liefde is nooit gestopt met stromen. Het draadje tussen mij en haar licht op. Heel even voel ik het. Ik steek een kaarsje aan.
Verlies in de lijn
1918. Mijn grootmoeder Wilhelmina (Mientje) was 6 toen haar moeder Jeanne stierf aan de Spaanse griep. Jeanne Le Brun was de enige dochter van Theo Le Brun en Wilhelmina Muller. Tijdens de oorlogsjaren waren Theo en Wilhelmina hun enige dochter en haar gezin gevolgd naar Normandië. Jeanne’s echtgenoot, mijn overgrootvader Laurent Keyenberg, was opgeroepen om daar als arts in een veldhospitaal te werken. Jeanne was 28 toen ze overleed. Het enorme verdriet om zijn dochter bezorgde Theo een hartkwaal waaraan hij plotseling bezweek in 1924.
Aan mijn oma werd verteld dat mama lang en ver weg was op reis. Ze woonden op dat moment nog in Frankrijk en hadden een mooi huis met een tuin en een achterpoortje. Mijn grootmoeder schreef in haar memoires, die ze mij nagelaten heeft, dat ze vanaf het overlijden van haar moeder elke dag aan het poortje stond. Te wachten tot haar moeder -hopelijk- verscheen. Ze zei dan: “En nu wordt het toch echt tijd dat mama terugkomt.” Maar Jeanne kwam niet meer terug.
Mijn grootmoeder zelf kreeg drie dochters: Anneke, Myriam en Rina (mijn moeder). Anneke was haar eerstgeborene. Ze overleed na 3 weken aan wiegendood. Myriam en Rina groeiden samen op, tot Myriam op de leeftijd van 20 plots om het leven kwam door een brutaal auto-ongeluk. Mijn moeder kwam alleen te staan. Uit latere verhalen begreep ik dat ook zij amper ruimte had om te rouwen. Thuis stond de foto van Myriam op de kast, maar er werd niet over gesproken. ‘Het was ijzig stil in huis’, schreef ze in haar dagboeken. Enkel bij haar toenmalige beste vriendin Michelle kon ze -beperkt- haar verdriet delen.
Mijn moeder kreeg ook 3 kinderen: Tineke, Hans en ik. Tineke werd geboren in 1980. Op de leeftijd van 3 werd ze ziek: een niertumor of Wilms tumor. Ze stierf op de leeftijd van 4. Ik was toen 6 maanden oud. Mijn moeder kreeg borstkanker. Haar linkerborst werd geamputeerd maar na een tijdje kwamen er uitzaaiingen. Mijn broer en ik werden opgevangen door een liefhebbend pleeggezin. We gingen op en af naar het ziekenhuis. Mijn moeder overleed op 26 november 1985. Ze was 31. Ik was twee, mijn broer drie. Mijn broer Hans stierf zes jaar geleden, op 34-jarige leeftijd, aan leukemie.
Verdriet wil kunnen bestaan
Dit is het ‘kleine’ stukje verhaal dat ik ken van mijn moeders lijn. Zoveel verlies. Zoveel -onverwerkt- verdriet. Ik word er stil van. En ik weet dat het me ook mee heeft gevormd. Een deel van mij is ook heel stil. Het is geen lege stilte, maar een diepe stilte. Een stilte die alles weet. Maar er kan niks gezegd worden, net omdat er geen woorden voor zijn. Ik eer in mijn leven veel meer de stilte dan de woorden. Ik voel mij er veel meer in thuis.
We weten nog niet zoveel over het overdragen van trauma en onverwerkte emoties in de lijn, maar hier en daar komt er meer onderzoek over. We weten nu dat de stress en emoties die de moeder voelt tijdens de zwangerschap, rechtstreeks doorgegeven wordt aan de foetus via de placenta. De placenta laat stresshormonen door, wat zorgt voor een toename van stress-receptoren in het foetale brein. We weten ook dat er onderzoek werd gedaan naar de overdraagbaarheid van trauma: Joodse (klein)kinderen wiens (groot)ouders de horror van de Holocaust hadden meegemaakt, hadden onverklaarbare (psychische) symptomen en vertoonden dezelfde wijziging in hun genen (lees meer). ‘Epigenetische erfenis’ heet dat.
Hoever we daarin moeten duiken om het allemaal tot in detail te kennen, is voor mij van secundair belang. Wat wel belangrijk is, is om bewust te zijn van de vele pijn en verliezen die zich doorheen de jaren in verschillende generaties hebben voorgedaan. En daarbovenop, meestal werden doodgezwegen of genegeerd. Dat onverwerkt verdriet, dat wil ook kunnen bestaan. Zelfs vele jaren later. Vele kinderen, broers, zussen, moeders, vaders en grootouders zijn veel te vroeg gestorven. De mogelijkheid of emotionele rijpheid was er niet om te rouwen. Hoe mooi zou het niet zijn als wij, de bewust(er) wordende generaties, ook symbolisch ruimte kunnen geven aan al dat verdriet dat nooit werd uitgesproken ? En dan bedoel ik niet dat we tranen met tuiten moeten huilen, maar misschien kunnen we er wel over vertellen, of die verliezen eren in ons hart...
Het is heel moeilijk om in woorden te beschrijven, maar de rouwprocessen die ik zelf heb doorgemaakt, hebben mij op een bepaalde manier ook betekenis gegeven over de rouwprocessen binnen mijn moeders lijn. Het is alsof ik mijn rouwprocessen ook opdraag aan hun verliezen. Het is alsof ik die grote stroom van onverwerkt verdriet terug tot leven breng, door mijn eigen verdriet te laten stromen. Hoe hard en hoe zwaar het bij momenten ook was en is, het geheel voelt bevrijdend, liefdevol en compleet.
De heilige stilte
Deze week kreeg ik een bijzondere e-mail. Een vrouw die ik niet ken, bedankte mij voor mijn gedichten en mijn schrijven. Ze schreef: “In je woorden, die ik lees, voel ik de stilte. Die heb ik na het overgaan van mijn dochter ook gekregen.”
Ik antwoordde haar: “Als je het zo beschrijft, van de stilte en je dochter, dan voel ik hoe heilig dat is. Het verlies raakt ons tot in het diepste van onze ziel, en tegelijkertijd ontstaat er een soort 'heiligheid' waar we heel diep vanbinnen toegang toe krijgen. Alsof we weten waar het leven om gaat…
Ik eer mijn overgrootmoeder Jeanne, die veel te vroeg overleed. Ik eer mijn grootmoeder Mientje, die zo jong zoveel verdriet heeft moeten dragen. Ik eer mijn moeder, die zo dapper leefde met het gemis om haar zusters, en zelf met zoveel stilte, sereniteit en wijsheid afscheid nam van haar eerste kind. Mijn eigen verdriet vindt troost en gedragenheid in het eren van al deze verhalen. In het in het licht brengen van wat nooit heeft kunnen bestaan. In de stilte die ik belichaam heeft alles zijn plaats. De heilige stilte spreekt boekdelen.
Lichaamsgerichte wát ?
Dit voorjaar volgde ik een opleiding Lichaamsgerichte Traumatherapie in Nederland. Ik deel graag de 6 belangrijkste inzichten die ik uit deze opleiding meeneem.
1) Trauma(delen) zit(ten) vast in het verleden
Er zijn heel wat definities over trauma. Grof gezegd kan je trauma beschouwen als een kwetsuur die (als kind of volwassene) zo ernstig is (op 1 moment of over een lange periode) dat je lichaam de pijn niet bewust kan dragen en dus onderdrukt. Dat doet je lichaam ter zelfbescherming. De pijn is te groot. De delen in jou die die pijn ervaren hebben, dragen die mee. En dat zijn delen die, zoals in een shock, vast (zijn) blijven zitten in het verleden. Het is belangrijk om dat te weten, omdat we als mens dikwijls verbaasd zijn over hoe we reageren, zeker als het over intieme relaties gaat, net die verbinding waar liefde en pijn dicht bij elkaar liggen. Primair zullen die delen automatisch eerst reageren, uit angst om opnieuw pijn te voelen of gekwetst te worden. En zo hebben we (bijna) allemaal doorheen ons leven stevige muren van bescherming opgebouwd…
2) De oorzaak van trauma is niet (zo) belangrijk
Je kan je als intellectuele of rationele mens te pletter studeren over de oorzaken van je gedrag of je pijn. Verklaringen hiervoor kunnen voor een stukje verlichtend zijn, maar zijn niet de eind-oplossing. Voor jezelf kan het belangrijk te zijn om te weten wat er gebeurd is, zodat je er ook erkenning aan kan geven, maar in se, is pijn, pijn. En verdriet is verdriet. En boosheid is boosheid. Het feit dat die emoties er mogen zijn, is wat telt. Vanwaar ze komen is secundair. Belangrijk is om in het hier en nu na te gaan wat jou hindert om te functioneren, wat jou(w energie) weerhoudt om vrij te stromen.
3) Traumaconfrontatie is niet voor iedereen
Een grote misvatting in onze ‘self made’ maakbare maatschappij: niet iedereen is hetzelfde, niet iedereen heeft dezelfde veerkracht, niet iedereen begint op dezelfde plek op de ladder, en lang niet iedereen heeft een gezond netwerk/omgeving rond zich. Veel mensen weten dat er iets niet klopt in hun functioneren. Maar voor velen is het een brug te ver om daarin te duiken. En dat hebben we te respecteren. Het vraagt een combinatie van zoveel factoren om naar traumaconfrontatie te gaan. Voor wie het niet aan de orde is, is traumastabilisatie al meer dan genoeg. Kleine acties ondernemen opdat een persoon dagelijks kan blijven functioneren. Zelfs al is dat mét die verslaving die de pijn wegneemt. Dat heeft in mijn ogen niets met falen te maken. Het heeft met mens-zijn te maken. Mensen forceren om zaken te verwerken, is een pak ongezonder dan iemands ritme/mogelijkheden respecteren.
4) Traumaverwerking gebeurt IN het lichaam
Deze is voor een stuk gelinkt aan punt 2. Gezien we in onze overheersend rationele maatschappij vooral de aandacht richten op ons hoofd en wat er in ons hoofd gebeurt, is het lichaamsbewustzijn bij vele mensen ver zoek. Maar veel trauma in de kindertijd is ontstaan, toen er helemaal nog geen cognitieve/rationele ontwikkeling was. Toch heeft het een megagroot effect op ons functioneren. Waarom ? Omdat het lichaam de shock onthoudt. Omdat het lichaam en ons zenuwstelsel de pijn reguleren/tijdelijk wegstoppen. Als je aan effectieve traumaverwerking wil doen, kom je er dus nooit met psychotherapie (praattherapie) alleen. Er is ook lichaamswerk voor nodig. Want het is je lichaam dat moet kunnen voelen dat het opnieuw veilig is nu.
5) Geen traumaverwerking zonder gezonde basis
Sommige mensen komen bij een therapeut en zeggen dat ze aan zichzelf willen werken. Dat ze die trauma’s uit het verleden willen aanpakken en oplossen. Maar zonder gezonde basis, kan dit niet. Er moet voldoende gezond draagvlak zijn om de pijn van vroeger in te ontvangen en te integreren. De fout die vele therapeuten dan ook maken, is dat ze te vlug naar het trauma gaan en er samen met de cliënt helemaal naartoe gezogen worden, terwijl het veel belangrijker is om eerst de gezonde delen te versterken. Waar geniet de cliënt van ? Wat lukt hem/haar goed in het dagelijks functioneren ? Wat doet hij/zij om zich beter te voelen ? Is er steun van buitenaf, is er zelfliefde, zijn er momenten van rust, weet de cliënt hoe hij/zij kan ontspannen ? Pas als er voldoende rust en ontspanning is (in het lichaam), kan je naar de moeilijke momenten toe gaan.
6) Je eigen liefdevolle ouder ontwikkelen
Richard C. Schwartz legt hier in zijn boek ‘Alle delen welkom’ erg de nadruk op (en er zullen vast nog wel andere boeken zijn). Het cruciale punt is om de verschillende delen in jezelf goed te leren kennen. In tegenstelling tot 1 vaste persoonlijkheid, bestaat onze identiteit uit heel veel verschillende delen, die samen een ‘Internal Family System’ (interne familie) vormen. Delen uit je jonge kindertijd, delen uit je adolescentie, maar ook verschillende volwassen delen. Die delen hebben allemaal verschillende zaken gevoeld en beleefd, en hebben ook allemaal iets te zeggen (en dat weten we dikwijls wel, door alle controverse stemmen in ons hoofd :)). De kunst is, om iedereen aan te tafel te krijgen, en je gezonde volwassen zelf aan het hoofd van de tafel te zetten. Dat deel dat hier en nu is, stevig verbonden met zichzelf, je lichaam, je hart en de aarde. Je ontwikkelt en je versterkt die innerlijke liefdevolle ouder, die nodig is om de jongere, angstige, boze en afgewezen delen te sussen en kennis uit het nu bij te brengen. Iedereen die opvoedt zal het wel weten: je voedt kinderen op met veel liefde en veel geduld. Want pas als ze weten dat het veilig is en dat er iemand voor hen is, dan zullen ze rustiger worden en ontspannen.
Dit alvast in een notedop. Nieuwsgierig naar meer ? Contacteer me gerust of laat een reactie achter. Vanuit de insteek van rouw en verlies werk ik dus ook met deze inzichten in mijn praktijk. Wees van harte welkom. En wees liefdevol voor jezelf. Nog liefdevoller dan je dacht te kunnen zijn…
Over eenzaamheid
Vorige week zag ik voor het eerst sinds het uitbreken van de pandemie mijn beste vriendin terug. Ik kan niet omschrijven hoeveel deugd het deed om haar opnieuw te kunnen aankijken, vasthouden en voelen. Die eerste omhelzing alleen al deed ons beseffen dat deze afstandscrisis zich veel meer onder ons vel had genesteld dan gedacht. We liepen letterlijk over van woorden en emoties die we al maandenlang met elkaar hadden willen delen. Dat deden we natuurlijk wel aan de telefoon, maar fysieke nabijheid is toch nog van een ander kaliber.
Naast elkaar zitten, oogcontact maken, onze huid en handen laten spreken: wanneer we écht met iemand in verbinding gaan, komt er heel wat in beweging. Het deed ons nadenken over eenzaamheid. Het pijnlijke gemis van aanwezigheid. Van iemands oprechte liefde en aandacht om je heen. Zoals een warme deken. Een tedere aanraking alleen al kan zo helend zijn. Eenzaamheid is één van de meest onderbelichte problematieken in onze maatschappij. Verdient dat niet dringend een beetje meer aandacht?
Samen sterk?
In een artikel in Knack las ik dat één derde van de mensen vanaf de leeftijd van 80, alleen sterft in onze maatschappij. Ze worden na enkele dagen dood teruggevonden, ook al gaat het bijna altijd om te verwachten overlijdens. Eenzaamheid gaat dus letterlijk over mensenlevens. Hoe is het zover kunnen komen? Waar is de onzichtbare stroop gebleven die mensen met elkaar verbindt? Natuurlijk is er niemand die wil dat mensen alleen sterven, maar toch gebeurt het, en de cijfers zijn zorgwekkend. Misschien kunnen we al beginnen met het onderwerp eens aan te snijden in onze eigen kringen?
We kennen natuurlijk de argumenten van het overontwikkelde individualisme en de drukke Westerse levensstijl waarin we ons bevinden. Temidden van al die dingen die we elke dag ‘moeten’ doen, is het goed om ons af te vragen of we nog tijd kunnen maken voor mensen die ons na aan het hart liggen. Ook al lukt bezoeken niet altijd, iemand laten weten dat je aan hem denkt, is snel gebeurd. Het is mooi om te lezen hoe deze pandemie zovele mensen doet voelen dat ze anders willen leven. Daarnaast doen alle solidariteitsacties ons nog meer beseffen dat we samen veel sterker staan dan alleen. Als mensen hebben we elkaar nodig. Daarom is eenzaamheid ook een écht probleem. Al is er zeker een verschil tussen eenzaam zijn of alleen.
Alleen vs. eenzaam
Als we alleen zijn, voelen we ons niet per definitie eenzaam. Integendeel. We kunnen soms net genieten van de broodnodige tijd voor onszelf. Alleen zijn is een staat van zijn. Je bent op dat moment samen met jezelf. Eenzaamheid daarentegen is (in zijn gezonde vorm) een gevoel. En zoals elk gevoel komt en gaat het met golven. We kunnen ons eenzaam voelen als we alleen zijn, maar bijvoorbeeld ook in een relatie of in een groep mensen waar we ons niet mee verbonden voelen.
Eenzaamheid wordt problematisch wanneer het een staat van zijn wordt. Wanneer er geen ware contacten meer in iemands leven zijn en hij volledig geïsoleerd raakt. Wanneer de verbinding tussen één persoon en de wereld is verbroken. Dit is een hele moeilijke, want aan de oppervlakte kan zo’n persoon nog meedraaien in de maatschappij. Hij heeft bv. een job en ziet er uiterlijk goed uit. Maar als niemand deze persoon ‘ziet’, als hij niemand heeft waarmee hij zijn diepste gevoelens kan delen, dan spreken we van structurele eenzaamheid. Er leven veel meer mensen in structurele eenzaamheid dan we denken.
Ikzelf woonde 10 jaar alleen en heb ook vele momenten van eenzaamheid gekend. Hoe lastig ze soms ook waren, ze waren van voorbijgaande aard. Maar toen mijn broer overleed en al mijn energie naar rouwen ging, raakte ik plots ook meer en meer geïsoleerd. We weten ondertussen dat er op rouwen nog steeds een taboe rust (al komt daar zeker verbetering in!) en dat vele mensen in onze maatschappij niet goed weten hoe ze met rouwenden moeten omgaan. Wanneer je zelf niet meer kan uitreiken, kunnen contacten die anders zo levendig waren, op heel korte tijd helemaal stilvallen. Om welke reden dan ook. Persoonlijk heb ik daar enorm onder geleden. Ik noem het verlies op verlies.
Natuurlijk heeft niemand slechte bedoelingen. Maar onmacht en onwetendheid kunnen wel grote gevolgen hebben. Als een goede vriendin er niet was geweest om mij op het grootste dieptepunt 5 weken bij haar in huis te nemen, dan weet ik nog steeds niet wat er zou gebeurd zijn. We zijn dikwijls onzeker om naar iemand uit te reiken. Maar ik geloof dat íets doen steeds krachtiger is dan niets doen. Ook al vinden we niet de juiste woorden, er zijn vele manieren om iemand te laten weten dat we hem niet vergeten.
Onze bruto nationale verbinding
Eenzaamheid is geen zwart-wit verhaal. We kunnen er allemaal vroeg of laat in vervallen. Tegelijkertijd is het ook niemands schuld. Ook al vinden we soms dat een bepaalde persoon die eenzaamheid voor ons moet wegnemen. Als we met de vinger gaan wijzen of het contact gaan forceren, zijn we verkeerd bezig. Sowieso is het niet mogelijk dat één enkele persoon onze eenzaamheid kan ‘oplossen’. Maar ook vanuit jezelf is het geen goed idee om compleet afhankelijk van iemand te worden of andersom, om enkel vanuit schuldgevoel of medelijden een bepaald contact in stand te houden.
Hoe kunnen we dan wel met eenzaamheid omgaan? Eerst en vooral door er bewuster van te worden voor onszelf. Telkens wanneer het gevoel opkomt, kunnen we proberen om het toe te laten en te omarmen in ons hart. Zolang het een gevoel is dat komt en gaat, is het goed dat we zelf die golf met zachtheid en geduld leren aanvaarden. Contact maken met eenzaamheid in onszelf, helpt ons om ons te verplaatsen in de eenzaamheid van een ander. En wat we onszelf aanleren om beter met het gevoel om te gaan, dat kunnen we ook meegeven aan een ander. Denk maar aan het niet-oordelen, het jezelf troosten of verwennen met zachte muziek, het lezen van een goed boek onder een dekentje of het zetten van een lekker kopje thee. Ongetwijfeld hebben jullie ook nog heel wat andere hulpmiddelen die een moeilijk moment van eenzaamheid verzachten.
Structurele eenzaamheid echter, kunnen we als individu niet oplossen. Daar waar er fouten zitten in het systeem, is het onmogelijk om alle verantwoordelijkheid op onze eigen schouders te nemen. Mensen die vastzitten in een spiraal van armoede, ouderen die geen familie meer hebben in eigen land en eenzaam wegkwijnen op een kamertje, immigranten die hun gezin achterlieten toen ze vluchtten en moeilijk toenadering vinden in hun nieuwe land. Het zijn voorbeelden waar op overheidsniveau én in de media anders mee omgegaan kan worden. Ten eerste al door structurele eenzaamheid als een weg te werken factor in de weegschaal te leggen. Dan zouden we bv. niet meer spreken over ons bruto nationaal product, maar ook over onze bruto nationale verbinding. We zouden ervoor kunnen zorgen dat iemand net genoeg contacten rond zich heeft om zich gedragen te voelen en de uitdagingen van het leven aan te gaan. Bij deze mijn advies aan de volgende generatie beleidsmakers…
Ken jij ook een persoon waarvan je denkt dat hij te veel in eenzaamheid vertoeft? Is er iets wat jij nu kan doen om met hem contact te maken? Al stuur je een berichtje, steek je een briefje in de bus, kook je een lekkere maaltijd of neem je de tijd om eens echt te luisteren: de kracht van het kleine is groter dan je denkt. Samen leven maakt ons uiteindelijk allemaal sterker. Dat hebben de bomen al lang begrepen. Die laten geen enkele soortgenoot in de steek. Dus laat ook voor ons eenzaamheid een uitnodiging zijn om te verbinden. Want het is pas wanneer we iets missen, dat we weten hoe belangrijk het eigenlijk is.
Wat overblijft
Deze week deelde mijn Reiki leraar Griet wijze woorden in haar wekelijkse livestream: “Om iets te kunnen loslaten, moet je het eerst kunnen omarmen.” Ik voelde hoe de woorden resoneerden in elke vezel van mijn lichaam. Als mens is loslaten één van de moeilijkste dingen om te doen. Enerzijds hebben we van nature de neiging om liever vast te houden dan los te laten. Omdat we zo graag controle en zekerheid willen, en als de dood zijn voor verandering. Anderzijds, wanneer we wel beseffen dat we iets willen loslaten, loopt dat proces allesbehalve van een leien dakje. We zijn bang voor wat er komen zal, of we denken simpelweg dat we het niet kunnen. Maar wat blijft er eigenlijk over na het loslaten? En wat betekent loslaten dan juist?
Loslaten is niet gelijk aan wegduwen
Iedereen heeft waarschijnlijk wel zijn eigen definitie van loslaten. Ik zie het vooral als iets kunnen laten rusten in jezelf, eerder dan het voorgoed achter je te laten. Iets een plaats geven in je leven en dan met zachtheid verder dragen. Dat kan een situatie zijn, maar natuurlijk ook een persoon, een job, een bepaald gevoel dat je overheerst of (oude) delen in jezelf.
Wanneer we merken dat we iets niet graag hebben en achter ons willen laten, zijn we dikwijls geneigd om het weg te duwen. Een onaangenaam gevoel, een rotte opmerking of een akelige situatie: hoe rapper we er vanaf zijn, hoe beter. Maar dikwijls blijft het daardoor net nog sterker hangen. Loslaten staat immers niet gelijk aan wegduwen. Of verdringen, of onder de mat steken, of vermijden. We moeten eerst aanvaarden dat dat onaangenaam gevoel, die rotte opmerking of die akelige situatie er IS, vooraleer we ze kunnen loslaten. Het is onze grote uitdaging in het leven om te leren dat wat ons raakt, met heel ons hart te ontvangen. Hoe pijnlijk of frustrerend dat soms ook is.
Zelf ervaar ik dat bijvoorbeeld sterk met gevoelens van angst of de perfectionist in mij. In plaats van ernaar te luisteren en er nieuwsgierig naar te zijn, heb ik meestal gewoon zin om die stemmetjes te overroepen en te doen alsof ze er niet zijn. Maar mede dankzij de rouwprocessen die ik heb gekend (en ik voel dat ik dat oprecht kan schrijven), heb ik doorheen de jaren begrepen dat gevoelens niet verdwijnen omdat ik ze niet wil zien. Integendeel. Hoe meer we ze negeren, hoe groter ze worden… Het werkt immers niet als we enkel de aangename willen ontvangen, maar de onaangename niet. Elk gevoel is deel van ons, en heeft ons iets te leren. Loslaten kan dus pas nadat we eerst liefdevol omarmd hebben wat er is. Maar hoe doen we dat dan precies?
Loslaten = aanvaarden in 4 stappen
Denk bijvoorbeeld eens aan een ruzie die je met je partner of een vriend(in) hebt gehad. Of aan onrecht dat je zag op straat. Of een situatie die je bang heeft gemaakt. Of nog veel erger, een dierbare die je bent verloren… Enerzijds voel je wel dat je verder wil nadat het is gebeurd, maar anderzijds kan je die ervaring onmogelijk zomaar uitwissen. Ze blijft als het ware in je systeem hangen. Zeker wanneer het over diepgaande gebeurtenissen gaat, is de wonde diep. Logisch natuurlijk. We zijn mensen en we worden geraakt. Veel meer dan we misschien denken. Soms is er ook geen oplossing (meer) voor een situatie, waardoor het onmogelijk lijkt om zomaar verder te gaan. Dat ervoer ik meermaals (zowel bewust als onbewust) bij de dood van mijn moeder, mijn zus, mijn broer. Die geliefden komen niet meer terug. Maar iemand kan bijvoorbeeld ook het contact met jou verbroken hebben, waardoor je bepaalde zaken niet meer zomaar kan uitpraten.
Hoe moeilijk de situatie ook lijkt, de eerste stap is om te aanvaarden dat ze er is en verschijnt op je pad. De tweede stap is om toe te laten wat het allemaal met je doet. En dan bedoel ik echt álle emoties die deze gebeurtenis bij jou teweegbrengt. Ook diegene die je liever niet wil voelen. De derde stap is om alle tijd nemen om de situatie te begrijpen en de bijhorende gevoelens te omarmen. Als het gaat om een kleine ruzie of iets naars dat je overkwam op straat, zal het natuurlijk niet zo lang duren om je daar overheen te zetten. Maar soms is het een pak moeilijker. Wat het ook is, meestal willen we liefst zo snel mogelijk van eender welk onaangenaam gevoel vanaf. En toch moeten we leren om het daadwerkelijk te doorvoelen en te zeggen dat het er mag zijn. Hoe veel keer we dat ook moeten herhalen.
Dat proces vraagt dikwijls extra hulp of ondersteuning, en het is zo belangrijk dat we die zoeken. Want bij intense emoties zoals pijn of verdriet, kan het soms jaren duren, vooraleer we ze kunnen aankijken en omarmen. Dat heb ik althans zo ervaren. Het is een enorme oefening in geduld, zachtheid en vertrouwen. Maar uiteindelijk komt de vierde stap: het moment waarop je voelt dat er weer wat grond onder je voeten komt. Het moment waarop je aanvaardt dat die situatie heeft plaatsgehad in je leven. Dat je er misschien ook iets uit hebt geleerd. Dat het jou, ondanks alle pijn, nóg meer jezelf maakt dan ervoor. En dan komt er een eerste golf van rust, die zachtjesaan in volume zal toenemen. Je begint te beseffen dat je er nog bent en dat er een manier is om verder te kunnen. Ook al zal je leven misschien nooit meer hetzelfde zijn.
Wat overblijft
Manu Keirse schreef ooit: “Rouwen staat niet gelijk aan afscheid nemen, maar aan anders leren vasthouden”. En dat is exact wat er gebeurt, wanneer je een situatie leert omarmen. Wat overblijft, is niet het feit dat je die ervaring nu uit je leven kan schrappen. Wat overblijft, is een nieuwe verbinding. Een nieuwe verhouding tot wat er is gebeurd, en hoe jij ernaar kijkt. Je creëert als het ware een andere herinnering: een die je met zachtheid kan meedragen in je leven. Een waar je met liefde naar kan kijken, in plaats van alleen maar met pijn of angst of verdriet. Een herinnering die je verrijkt in je verdere leven (op welke manier dan ook), in plaats van een die je alleen maar naar beneden haalt en overspoelt.
Het kan soms jaren duren vooraleer je voelt dat je op een andere manier naar een situatie kan kijken. Ik kan het nu stilaan bij het verlies van mijn broer. Maar het tijdstip is niet zo belangrijk. Het belangrijkste is om te weten dat het kán. Het is een geloof dat ons kan versterken en weer hoop geeft. Net omdat je diep vanbinnen weet dat, wanneer de tijd er rijp voor is, ook jij kan kiezen om te omarmen in plaats van weg te duwen. Misschien met kleine beetjes. En misschien met heel veel hulp. Maar met alle liefde die je in je draagt. Met het omarmen van de situatie komt het loslaten vanzelf. En dát loslaten is niet het achterlaten, maar het koesteren, het eren, het dankbaar zijn voor wat er is geweest en de lessen die het heeft gebracht. Dat is de basis waarmee je verder kan. Dat is wat overblijft. Geen gapende leegte, maar een met liefde omhulde gedenkplaats. Waar die zich ook maar bevindt…
Verwonderd zijn
Sinds kort ontvangen wij wekelijks een bio groentenpakket uit de velden van Anderlecht. Ik weet niet of veel mensen onze streek kennen, maar wij wonen dus én in Brussel én op het platteland 🙂 Als ik dagelijks door de velden naar mijn werk wandel, zie ik soms de stadsboeren aan de slag. Ze plukken de groenten die enkele dagen later aan mijn deur geleverd zullen worden. Elke keer zijn ze met zorg schoongemaakt en gebundeld. Niet met industriële machines, maar met de blote hand. Wanneer ik naar de lieflijke bundeltjes sla en peterselie kijk, kan ik soms echt het geduld en de toewijding van de telers voelen. Elk blaadje is zorgvuldig uitgekozen en in het bundeltje geschikt. Net zoals bij een bloemenboeket.
Hier is geen extra schakel in de keten: de boer die op de velden zwoegt, is dezelfde boer die het groentenpakket aan mij levert. Dit persoonlijke contact schept een band en maakt me nóg bewuster van zijn werk. Ik ben blij dat ik hen steun en ergens voel ik me ook dankbaar dat ik die mand elke week in ontvangst mág nemen. Het maakt me op één of andere manier nederig. Natuurlijk levert hij ons voedsel en betalen wij daarvoor, maar toch is het meer dan dat. We krijgen er elke week een portie liefde, toewijding en verwondering bij. Ik aanschouw die dappere blaadjes, wortels en knolletjes die het allemaal tot groente hebben geschopt. En ik vraag me af: voel ik hier nu meer bij dan wanneer ik in de supermarkt koop? En wat zegt dat dan over ons gevoel van verwondering?
Mijn ingrediënten van verwondering
Als ik naar mijn ‘supermarkt vs. bioboer’ beleving kijk, zijn er een paar elementen die het verschil maken. Drie om precies te zijn. Ik noem ze mijn ingrediënten van verwondering. De eerste is tijd. In een supermarkt neem ik zelden of nooit de tijd om fruit of groenten te bestuderen. Hen eens wat langer vasthouden, hun vorm voelen, nieuwsgierig zijn naar hun ‘bestaan’. Het is alsof de supermarkt daar niet de juiste plaats voor is. Alsof ik daar veel moeilijker kan stilstaan en vertragen. Thuis ontvang ik mijn groentenpakket elke donderdag, en het eerste wat ik doe is de tijd nemen om mijn nieuwe oogst te observeren. Misschien speelt het ook een rol dat ik die groenten niet zelf heb uitgekozen, wat de verrassing nog wat groter maakt. Maar op zich maken alleen al de paar minuten die ik uitrek om ze te bestuderen, een groot verschil in mijn verwondering.
Het tweede ingrediënt is verbondenheid. Het feit dat ik de velden zie waar al die groenten groeien én ook de mensen ontmoet die erin werken, maakt dat mijn aankoopervaring plots veel concreter wordt. Ik kan mij ermee verbinden en er iets bij voelen. Zoals sympathie, begrip voor hun werkomstandigheden, dankbaarheid, liefde, fierheid, enz. Ik kan me in de plaats stellen van de boer en me inbeelden hoe het zou zijn als ik zijn werk zou doen. Maar evengoed kan ik ook stoppen bij een slak op straat of een boom in het park en mij daarmee verbinden. Net als ik zijn zij levende wezens en kunnen ze mij verwonderen. Want die slak gaat zo heerlijk traag door het leven. En de boom is zo sterk dat hij alle stormen trotseert en tegelijkertijd helpt hij solidair zijn soortgenoten.
Verbinding gaat over empathie. En over liefde. Maar het is niet zo eenvoudig om altijd met alles en iedereen in verbinding te blijven. Ik geloof dat de veelheid aan informatie en prikkels die we dagelijks ontvangen daar een grote rol in speelt. Het is dikwijls té veel en té snel. We hebben geen tijd om overal bij stil te staan. Maar wat als we ons verwonderingsgehalte een duwtje in de rug geven en proberen om wat selectiever te worden? Selectiever in de informatie die we dagelijks laten binnensijpelen, in de aankopen die we doen en in het aantal mensen aan wie we aandacht schenken? Dan kiezen we bewuster wanneer, hoe en met wat of wie we in verbinding gaan. We kunnen bv. 2 goeie artikels écht lezen, een kaartje sturen naar iemand die ons lief is of enkel die boodschappen doen die we écht nodig hebben. Wanneer we ‘en plus’ lokaal kopen, kennen we ook veel sneller de schakels én de gezichten achter het product. Zoals de lieve boerin waar ik mijn eitjes bij haal en telkens een praatje mee sla. Hoe meer we ons openen en verbinden, hoe meer onze verwondering wordt gestimuleerd. Want meestal ligt ze gewoon om de hoek. Misschien zelfs nog meer dan aan de andere kant van de wereld…
Nieuwsgierigheid is mijn laatste ingrediënt van verwondering. Ik weet niet hoe ze het doen, maar in de supermarkt ziet elke tomaat, wortel of komkommer er hetzelfde uit. In mijn groentenmand is geen enkele wortel even lang of even dik. Sommige zijn zelfs zo bizar van vorm dat ik me afvraag wat ze onder de grond allemaal hebben uitgespookt om het tot zo’n kronkelende wortel te hebben geschopt. Ik noem dat nieuwsgierigheid, maar het is misschien tegelijkertijd ook mijn fantasie die me helpt verwonderen…In ieder geval, ik denk dat je mijn punt wel begrijpt. Al die verschillen, in kleur, vorm en gestalte, kunnen ons nieuwsgierig(er) maken. Zullen we dat ook in het achterhoofd houden wanneer het over mensen gaat?
Het bloempje dat zich tussen twee straatstenen murwt
Het is gek hoe we dikwijls veel geld of tijd (willen) uitgeven om verwonderd te worden. Het is alsof elke ervaring steeds groter en straffer en exclusiever moet zijn om dat gevoel te bereiken. Maar wat als we het gewoon eens hier en nu eens proberen met deze 3 ingrediënten? Beeld je bijvoorbeeld in dat je straks de deur uitgaat, tien passen zet, tot stilstand komt en een paar minuten je ogen sluit. Je luistert, je verbindt je met de plek waar je staat en met alles wat jou op dat moment omringt. En dan open je je ogen.
Wat zie je? Wat voel je? Is er iets dat je nog nooit hebt gezien? Of iets dat heel natuurlijk je aandacht trekt? Bij mij zijn dat dikwijls madeliefjes in een grasveld. Of een bloempje dat zich dapper tussen twee straatstenen murwt. Of het horen van de wind tussen de bomen. Er is echt zoveel dat ons kan verwonderen. Als we maar even de tijd nemen ons ervoor te openen. En te beseffen dat we dat gevoel echt zelf kunnen opwekken, zoveel we maar willen. Het zijn niet per se de (uiterlijke) omstandigheden die dat doen voor ons. We zijn in staat om een wonder te maken van alles wat we zien.
Ik bevestig mijn groentenpakket voor de komende week en vraag me in godsnaam af wat ‘mizuna’ en ‘laitue’ betekenen. Naast de groenten blijft ook de Franse vocabulaire mij intrigeren. Elke dag een beetje ‘verwonderen’, het is (één van) de sleutels tot een groter geluksgevoel. Daar ben ik van overtuigd. Het brengt zelfs ook wat extra spanning in onze vele routines. Wie weet welke onverwachte ontdekkingen liggen er plots dagelijks op ons te wachten… En dat allemaal met een beetje tijd, verbondenheid en nieuwsgierigheid.
De zelfliefdetocht
Ik discussieer graag met de oudste dochter van mijn lief. We filosoferen over van alles en nog wat, maar meestal over diepmenselijke thema’s en de zin van het leven. Lea is 19. Een goedlachse meid die krachtig in het leven staat en volop van het leven geniet. Sommige van haar vrienden echter, hebben het moeilijk. Zonder in details te treden, vertelt ze af en toe over hun negatieve gedachten, de sombere gevoelens die hen bezwaren, en de worstelingen die ze hebben met zichzelf.
Overlaatst vroeg ze me: “Eve, heeft het eigenlijk wel zin als we als mens zo diep graven in onszelf? Ik zie zoveel van mijn vrienden lijden en zoeken, en ondertussen gaan er zoveel mooie momenten aan hen voorbij. Ik weet eigenlijk niet of ze daar wel beter van worden. Soms zitten ze na een tijdje precies nog meer vast!” Ik keek naar haar en glimlachte. “Een goeie vraag”, antwoordde ik, “maar ik denk dat er wel een betekenis is.”
Iedereen blij
Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat één van de belangrijkste dingen in het leven is, dat je je goed kan voelen bij jezelf. Dat je leert om fijn bij jezelf te zijn. Om jezelf liefde en geborgenheid te schenken. Om momenten van geluk te ervaren en de schoonheid van het leven te zien, ook al dient die zich op heel verschillende manieren aan. Lea vindt het gemakkelijk om toegang te hebben tot zulke gevoelens. Ze is positief ingesteld, groeide op in een warm nest, heeft vele talenten kunnen ontwikkelen en is omringd door een hechte groep vrienden.
Ze is zich daar sterk van bewust en ze weet ook goed dat we niet allemaal evenveel geluk hebben. Ze zou gewoon het liefste willen dat iedereen rondom haar blij is en kan genieten van het leven. Zoals zij. “Iedereen wil dat ook wel”, zei ik haar, “maar voor vele mensen zijn er al heel wat obstakels in hun leven gepasseerd, waardoor ze zich (tijdelijk) niet meer goed voelen bij zichzelf. Voor hen begint er dan een nieuwe zoektocht. Een van opnieuw zelfliefde vinden.”
Liefde onderbroken
Als we geboren worden, dragen we alle wijsheid en tools die we nodig hebben om op pad te gaan in het leven, in ons. We zijn ongeschonden en kunnen beginnen aan het grote avontuur. Maar al snel wordt ons de ruimte ontnomen om ons vrij te ontwikkelen tot het unieke schepsel dat we zijn. School, gezin en cultuur kneden ons, zowel bewust als onbewust, tot jongens en meisjes die aan allerlei normen en voorwaarden moeten voldoen. Daarnaast zijn de mate van liefde die we kennen en het aantal tegenslagen die we ervaren cruciaal tijdens onze ontwikkeling. Een kind dat amper liefde heeft gekend, zal het moeilijk hebben om op latere leeftijd liefde te cultiveren voor zichzelf. Ikzelf heb wel liefde gekend, maar toen mijn moeder stierf op 2,5 jarige leeftijd, verloor ik even snel het vertrouwen erin. Van de ene dag op de andere werd de wereld een beangstigende en onveilige plek. Ook al ervoer ik dat niet bewust, het litteken was ontstaan. En een grote muur voltrok zich rond mijn hart.
Er zijn zovele gebeurtenissen doorheen een mensenleven die de natuurlijke, veilige en warme stroom van liefde (plots) onderbreken. Denk maar aan relatiebreuken, vriendschappen die op de klippen lopen, verlieservaringen, misbruik of geweld. Soms zijn die gebeurtenissen zo traumatiserend dat we niet anders kunnen dan ze heel diep wegsteken en ze voor vele jaren niet meer herinneren. Soms weten we er wel nog iets van maar voelen we er gewoon niks meer bij.
Al die jaren kunnen we onszelf geen liefde en veiligheid schenken. Ons hart werd geraakt, de verbinding verbroken. Tot er op een dag toevallig (of minder toevallig) terug herinneringen naar boven komen. Dan krijgen we plots de keuze om die moeilijke gebeurtenissen terug aan te kijken en een nieuwe plaats te geven in ons leven. Dat is het moment dat we beginnen te graven en willen begrijpen welke impact sommige zaken op ons gedrag en onze ontwikkeling hebben gehad.
“Is dat dan echt noodzakelijk om te doen?”, hoor ik Lea vragen. “Wel, mijn liefste Lea, ik geloof van wel. Er zijn natuurlijk heel wat mensen die door het leven gaan zonder te beginnen wroeten in zichzelf. Misschien zijn dat mensen zoals jij, die daar op dit moment niet echt een reden voor hebben, omdat zij zich veilig voelen en zichzelf liefde kunnen schenken. Maar soms zijn dat mensen die wel oude pijnen en kwetsuren meedragen, maar er niet naar willen kijken, uit angst, onmacht, weerstand enzovoort. Deze mensen voelen zich tot op een bepaalde hoogte ook ‘goed’. Maar in het diepste van hun ‘zijn’ knaagt er iets. En meestal proberen ze dat te negeren of in te vullen met allerlei afleidingen uit de buitenwereld. Alleen gaat dat knagend gevoel niet weg. Want er is maar één ding dat dat kan wegnemen: de liefde die ze er zelf aan geven.”
Onze muren slopen
Als we echt van onszelf willen houden, onvoorwaardelijk, zoals een moeder dat (soms) doet, dan kunnen we niet anders dan de weg naar ons hart (terug) vrij maken. Dan wordt het een ware opdracht om de muren die met de tijd rondom ons hart zijn gebouwd, terug te slopen. Steen voor steen. Die muren hadden destijds een belangrijke functie. Ze beschermden ons en hielpen ons te overleven en verder te ontwikkelen toen dat nodig was. Maar op een bepaald moment zijn we sterk genoeg om ze aan te kijken. En misschien doe je dat dan ook. Omdat je voelt dat je eigenlijk niks liever wil dan thuiskomen bij jezelf. En rust en zachtheid vinden.
De tocht die dan volgt, dwars doorheen de trauma’s en de kwetsuren die we hebben opgelopen, is lang en vermoeiend. Ook ik heb hem meerdere malen bewandeld. Maar met wat geluk vind je op de juiste momenten de steun die je nodig hebt om net dat stapje verder te zetten. Steun in je partner of in een goeie vriend, in een betrouwbare therapeut, in teksten die je leest of gemeenschappen waarin je terechtkomt. Het is belangrijk om alle emoties die binnenin je leven te begrijpen en te doorvoelen. Door ze te begrijpen, krijgen we er mentaal vat op. En door ze te doorvoelen, kunnen we ze opnieuw verwelkomen en dit keer wel laten bestaan. Er valt heel veel over te schrijven, maar uiteindelijk is ieders pad daarin heel persoonlijk Het belangrijkste is dat we terug contact leren maken met ons hart en de gekwetste delen in ons terug omarmen. Dan kan er terug liefde stromen.
Zo binnen, zo buiten
Als we geen toegang hebben tot ons hart, kunnen we onszelf niet vinden. En ook al is de weg ernaartoe geen makkie -wanneer hij met vele obstakels is bezaaid-, ik vind het nog steeds de mooiste tocht die er bestaat. Zelfliefde is de sleutel tot meer verbondenheid in de wereld. Wat we uitstralen naar buiten, begint vanbinnen. Als we zachter worden voor onszelf, worden we dat ook voor een ander. En als we onszelf liefde leren geven, zullen we het gemis ervan minder buiten onszelf moeten invullen.
En ja, het leven is druk en er is zoveel om van te proeven. Maar als we kunnen leven vanuit liefde, dan wordt het nog gemakkelijker om keuzes te maken en om voluit van alle ervaringen te genieten. Lieve Lea, ik wens het je toe dat je nooit diep moet wroeten. Maar als het leven je toch die uitdagingen zal brengen op je pad, weet dan dat de tocht betekenis heeft. En dat je altijd weer kan thuiskomen bij jezelf. Ook al was je de weg even kwijt. Zoals je dierbare vrienden.
Herinnerd worden
Ik ben een grote fan van Roy Orbison. Als kind groeide ik op met zijn platen. Zijn breekbare stem raakt mijn hart en maakt mij zacht. Onlangs ontdekte ik dat er een documentaire over zijn leven bestond: Love Hurts (2017). Na 2 dagen het internet afgeschuimd te hebben, vond ik de reportage plots op Canvas terug (synchroniciteit? :)). Roy was beroemd als zanger, maar als mens werd hij serieus door het leven op de proef gesteld. Op zijn 30e kwam zijn eerste vrouw om bij een motorongeval. Twee jaar later stierven twee van zijn zoons toen het huis afbrandde. Een zware rouwperiode brak aan.
In de eerste jaren maakte Roy geen nieuwe liedjes. Het verdriet was te groot en de pijn te vers. Maar na een tijd vonden zijn emoties de weg naar zijn muziek. Het was zijn geloof. Zijn therapie. Zijn levenskracht. Op het podium leerde hij om net genoeg afstand te nemen van de gevoelens in zijn liedjes om er niet door overspoeld te worden, en tegelijkertijd te zingen met heel zijn hart. En dat hebben vele luisteraars gevoeld. Het is een kostbaar geschenk wanneer iemand zijn kwetsbaarheid met je deelt. Het nodigt ons uit om in het diepste van iemands ziel te kijken en in ons eigen hart geraakt te worden. Aan het einde van de documentaire vertelde Roy’s (tweede) vrouw in een fragment dat ze hem had gevraagd hoe hij herinnerd wilde worden. Hij antwoordde haar: “Ik wil gewoon herinnerd worden.”
Een bedding waarin onze rivier kan stromen
Ik dacht aan mijn pas overleden schoonvader en aan het gedicht dat ik als eerbetoon voor hem had geschreven. Ik dacht aan mijn broer en aan hoe weinig er nog over hem gesproken wordt. Ik dacht aan de vele rituelen rond rouw en herinneren die in het Westen verloren zijn gegaan, omdat onze maatschappij er alsmaar minder belang aan hecht. De ‘grote’ religies zijn niet meer zo dominant aanwezig zijn en dat is enerzijds gezond. Anderzijds hebben we, samen met het wegvallen van (en dikwijls ook onze weerstand tegen) religie, ook onze zoektocht naar spiritualiteit en zingeving weggestopt, waardoor velen van ons zich vandaag toch wat verloren voelen. Want wat kan er ons dan nu troost en houvast bieden in de moeilijkste momenten van het leven?
Als ik kijk naar mijn eigen pad, was het net tijdens de ziekte van mijn broer dat mijn zoektocht naar zingeving en betekenis urgenter werd. Ik zocht een bedding waarin mijn rivier kon stromen, te midden van deze storm. Eén die mij antwoorden kon bieden. Zonder bedding zou de rivier alleen maar over-stromen en niet meer weten welke richting uit te gaan. Zo voelde ik me toen, verloren en overmand door alle emoties.
Het heeft mij toen geholpen om opnieuw een geloof te vinden. Voor mij persoonlijk was dat het geloof dat er een universele en goede levensenergie is die ons allen draagt en verbindt, en die ook al onze gebeurtenissen betekenis geeft in het licht van onze groei als mens (ook al begrijpen we dat zelf niet altijd onmiddellijk). Deze nieuwe inzichten gaven me rust en ademruimte. Ik liet ze toe me te vergezellen tijdens de rest van de zware tocht. Ik had mijn bedding gevonden.
De vorm die gelooft aanneemt is voor iedereen verschillend. Je kan geloven in een God van een traditionele godsdienst, in de natuur, in karma, in een bepaalde kunst of wetenschap of in de energie van het leven, zoals ik. Je kan ook waarden en inzichten uit verschillende strekkingen verzamelen en daar je geloof uit putten. Of je vindt zoals Roy Orbison geloof in je muziek. Wat het ook is, het gaat erom dat je opnieuw houvast vindt. Troost. Steun. De antwoorden die je op dat moment nodig hebt om verder te kunnen. Ergens weten dat het allemaal niet zonder zin is, waar je doorgaat. Geloof is een beladen woord, maar als we er een vinden waar we ons goed bij voelen, dan kan het onze rivier opnieuw richting geven en bevaarbaar maken. Zo met een kayak of een fluisterbootje…
Geloof in onszelf en nieuwe rituelen
Een ‘gezond’ geloof zou ons ook dichter bij onszelf en de liefde voor onszelf moeten brengen. Als we als mens meer leren geloven in onze eigen kracht en onze eigen schoonheid, dan zouden we misschien ook wat gemakkelijker met de begrippen ‘God’ en ‘goddelijkheid’ kunnen omgaan. Dan zouden we God misschien niet meer beschouwen als iets of iemand die volledig buiten onszelf ligt of waar we onder gebukt moeten gaan, maar als een scheppingsenergie (met welke naam dan ook) waar we een verlengstuk of een onderdeel van zijn. Niet om allemaal de volgende Boeddha of Jezus Christus te worden (alhoewel dat een mooie ambitie is :)), maar wel om te beseffen dat elk van ons van onschatbare waarde is en zijn eigen unieke bijdrage heeft in dit leven.
Er zit een parel in elk van ons. En hoe meer we daar bewust van worden, hoe meer we ook durven stralen en op onszelf vertrouwen. Vanuit het geloof dat we het ook zélf kunnen, zouden we dan ook nieuwe rituelen kunnen creëren die ons houvast bieden in het leven. Of die ons helpen onze geliefden te herinneren.
Liefde herinneren
Toen het 2 weken geleden de verjaardag was van mijn broer, hebben we de ontbijttafel gedekt met een bordje extra en een pint bier erbij. Dat was mijn nieuwe ritueel. Eenvoudig, maar raak. Elke herinnering brengt iemand opnieuw tot leven. En ook al gaat dat dikwijls gepaard met pijn en verdriet, daaronder zit maar 1 ding: de liefde die we voor onze dierbaren hebben gevoeld. En hoe meer die liefde voor hen kan stromen, hoe meer ze dat ook kan voor onszelf. Net daarom leven we ook: om liefde te ervaren. Pijn en verdriet zijn vormen van liefde. Het is de mooiste bedding waarin onze rivier kan stromen. Uiteindelijk komt de kern van elk geloof ook op liefde neer. Of dat zou toch zo moeten zijn. De verpakking is verschillend, maar de boodschap blijft hetzelfde. Het is liefde die zin geeft aan ons leven, in welke vorm ze zich ook toont.
Ik denk aan Roy Orbison en vraag me af hoe ik herinnerd wil worden. Misschien gewoon als iemand die liefde en zachtheid in de wereld wou brengen. En in kleine lettertjes daaronder: Zo goddelijk als ze maar kon.
Het laatste moment
Ik lig met m’n rug op een ponton aan de vijvers van het Erasmusziekenhuis. De wind waait gretig door de treurwilgen en ik denk aan hoe vluchtig het leven is. Vorige week donderdag nog werd mijn schoonvader opgenomen op intensieve en 6 dagen later moesten we al afscheid van hem nemen. Van leven naar dood, op een paar dagen tijd. Ik kan het amper bevatten. Ik kijk terug naar boven, naar de gracieuze takken die dansen in de wind. En ik besef dat ik niet meer vast te houden heb dan dit moment.
Omgaan met de dood
De dood en (leren) omgaan met de dood leert ons veel. Toen mijn broer vijf jaar geleden de diagnose leukemie kreeg, stond mijn wereld plots stil. Of beter, er viel een bom op. Een jaar lang had deze ziekte ons helemaal in haar greep. Je zou woorden kunnen plakken op alle emoties die het teweegbrengt: angst, hoop, wanhoop, onmacht, boosheid, verontwaardiging, strijdvaardigheid, pijn, verdriet, … Enerzijds verkeer je in een staat van ‘constante paraatheid’ om met de situatie om te gaan en zoveel mogelijk te helpen, anderzijds word je dagelijks leeggezogen door de aanhoudende onzekerheid en emotionele rollercoaster waar je je in bevindt. Eén jaar later stief Hans. En toen begon het échte werk nog maar pas. Rouwen.
Als ik aan die periode terugdenk, zijn er veel flarden. Sommige beelden zie ik helder, sommige emoties voel ik nog in mijn lijf, sommige herinneringen geven een richting aan de weg die ik toen aflegde. Maar veel blijft wazig, donker. Een eenzaam overleven. In een donkere put belanden en er weer proberen uit te kruipen. Er zijn vast nog passendere beelden. Ik had nooit verwacht dat het zo zwaar en intens zou zijn. Pijn snijdt diep en rOuw is rAuw. Maar je moet erdoor als je opnieuw wilt leven. En dat wou ik.
Hulp vragen is krachtig
Uiteindelijk wachtte ik te lang om hulp te zoeken om met dit grote verlies om te gaan. Dat is alvast iets dat ik heb geleerd als het me nog eens overkomt. Je hoeft de dingen niet steeds alleen te kunnen dragen. Mettertijd misschien, ja, wanneer ze stukje voor stukje een plaats vinden in je lijf en geest. Maar op sommige momenten niet. Je hoeft dat niet van jezelf te verwachten, en een ander ook niet van jou. Kleef dat alvast met een post-it op je koelkast, zodat de schaamte je niet kan inhalen op het moment dat je er middenin zit. Hulp vragen is krachtig. Alleen volhouden is koppig.
Nu, vier jaar later, zie ik de brokstukken liggen en sta ik op het puin van die ingeslagen bom in mijn leven. Waar dat in het begin als zeer beangstigend voelde, komt er nu al wat meer rust en lichtheid. En ergens ook een bevrijdend gevoel. Als een storm door een bos raast, trekt hij sommige bomen tot aan de wortels uit de grond. Maar een paar kleine dappere draadjes zullen steeds verbonden blijven met moeder aarde. En zo komt er in de stilte na elke storm, zachtjesaan ruimte om opnieuw te gaan bouwen, groeien en creëren. Ruimte ook om stukken los te laten die misschien te strak rond je nek zaten, maar waar je geen weet van had. Elke gebeurtenis, hoe pijnlijk ook, heeft een betekenis voor onze groei als mens, als ziel. Laat ons daarom af en toe bewust tijd en ruimte maken voor een goeie onderhoudsbeurt van onze ‘binnentuin’. Onkruid wieden, aarde omploegen, bepaalde stukjes herinrichten,… En dan weer nieuwe zaadjes planten.
De dood leert ons leven
Ik wijk af, ik weet het. Of ik wil te veel vertellen ineens, dat ook. Maar wat ik vooral wil zeggen is dit: de dood leert ons leven. De dood leert ons moedig zijn. Weer opstaan na het (diep diep) vallen. De dood leert ons over liefde. Want zonder die onvoorwaardelijke liefde voor onze dierbaren (of je relatie nu hecht was of niet), zouden er geen tranen vloeien van verdriet. Tranen, parels van liefde. Parels van gemis. Maar onder het heftige snikken voelen we een diepe kracht om toch verder te willen leven. Voor hen. Voor jou. Voor zovele anderen.
Ik kom thuis en hang mijn laatste set Tibetaanse vlaggetjes op, op mijn terras. Ik plaats de intentie om de gebeden van liefde en kracht mee te sturen met de wind, richting mijn schoonvader. En richting alle mensen die nu aan het lijden zijn. De wind waait nog gretig. Dus ik pak het moment met diezelfde gretigheid vast. En ik koester het. Alsof het mijn laatste was.