Verlies in de lijn (2)
Het is een grijze, druilerige herfstdag. Het stilstaan bij mijn familielijn en de vele verliezen raken ook aan mijn verdriet. Ik mis mijn moeder. Ik bedenk me dat ik het nooit bewust beleefd heb, een moment met mijn moeder en vader samen. Zo eens lekker tussen hen twee op de bank zitten, veilig genesteld. Of samen aan tafel zitten en fratsen uithalen met mijn eten… Ik neem een moment om het gemis te voelen. Het te verwelkomen en met zachtheid te omarmen. Zucht. Ja, verlies. We dragen het met ons mee. Tegelijkertijd is die ervaring van verlies evenzeer een punt van verbinding als een punt van pijn. Het is net in de pijn dat je ook opnieuw verbinding kan maken. Want de pijn staat voor de liefde die er was.
Ik sluit mijn ogen en voel mijn moeder. Ik maak verbinding vanuit mijn hart. Ik voel een warme energie rond me. Ze is er niet meer, maar ze is er nog. Ons familiesysteem heeft ooit bestaan als gezin van vijf. Nu bestaat het nog steeds, ook al zijn we nog maar met twee. De energie van mijn moeder, mijn broer, mijn zus, die is niet verloren of verdwenen. Die van mijn moeders zussen ook niet. En die van mijn grootmoeder en haar moeder ook niet. We zijn zo gewend geraakt aan individualisme als levensbeeld, zelfs als levensfilosofie. Maar nu we weten dat trauma overdraagbaar is op generaties (zie vorige blog), hoe kan het dan dat al die koorden doorgeknipt zijn ? Ons levensbeeld vraagt dringend om een bijsturing. Een bijsturing in verbinding. Het beeld van een fijne koord die draadjes spant tussen ons en iedereen waarmee we verbonden zijn. Zichtbaar en onzichtbaar. In het verleden, in het nu en in de toekomst. Zie je ze ? En plots ontstaat een alles verbindend levensweb.
Systemisch werk
Een goede manier om onze blik te verbreden is via de systeemtheorie. Deze stroming binnen de psychologie plaatst de mens steeds in een context of een systeem (zoals je gezin, school- of werkomgeving, vriendengroep, cultuur, …) om van daaruit te proberen begrijpen wat er speelt. Waar de psychologie dus vaak op het individu inzoomt, zoomt de systeemtheorie als het ware uit. Op die manier komen alle relaties in beeld, die zo bepalend zijn voor het persoonlijk functioneren. Je kan jezelf onmogelijk los zien van de ‘systemen’ waar je je in bevindt. Ook hier kan je dus dat beeld van een koord of een web gebruiken om de verbindingen te leggen. Een systeem is altijd meer dan de som van de individuen. Elk systeem is een uniek veld. Zoals een relatie, een gezin, een vriendengroep. Elk individu apart heeft een kleur. Door ze samen te voegen ontstaat er een unieke mengeling, die nooit exact hetzelfde zal zijn als een andere groep of relatie.
Een overlijden is een serieuze schok voor en verandering binnen een systeem. In mijn rouwbegeleiding krijg ik dikwijls de vraag (of speelt het verlangen) om nog in verbinding te kunnen zijn met een familielid of dierbare. Om nog iets af te kunnen ronden. Of is het net verderzetten? Mijn cliënten vragen me dan hoe ik naar het leven na de dood kijk. In mijn gevoel leggen ze er té veel hun focus op. Ik zeg dan dikwijls: “Je kan ernaar kijken zoals je wil en zoals het voor jou goed voelt, maar het is hier en nu dat je die verbinding kan leggen.”
We hoeven het niet te weten
Omdat we elke vorm van religie en spiritualiteit overboord gegooid hebben, hebben we ons in de westerse maatschappij met onze rug tegen de muur gezet. We kijken alleen nog maar voor ons (leven), naar alles wat we zien en kunnen waarnemen (en bewijzen). Alles wat achter ons ligt (dood) krijgt geen aandacht, bestaat niet meer, en dus kan je er niets meer mee doen. Het bezorgt ons een soort handicap waardoor we niet meer ten volle in onze kracht kunnen staan. De verbinding tussen beide polen is er niet. Niet buiten ons, en dikwijls ook niet in ons. Maar toch hebben we ze allebei nodig. Het is zoals dag en nacht.
Wat als we zouden accepteren dat we het misschien niet hoeven te weten, hoe het allemaal exact in elkaar zit, tussen leven en dood? Wat als we gewoon open staan voor het idee dat we vanuit ons hart nog steeds een heengegane dierbare kunnen toespreken? Dat je de woorden nog kan uitspreken die je niet kon zeggen tijdens het leven? De boodschap die je absoluut nog wou delen? En dat dat een onuitgesproken effect kan hebben op de verbinding, het draadje tussen jou en die persoon, dat niet doorgeknipt is ?
Ik hou van de kracht van intentie. Als het mijn intentie is om nog een aantal zaken uit te spreken in relatie naar mijn moeder of broer, dan geloof ik dat ik ook nu nog iets toevoeg aan de relatie. Ik laat het draadje oplichten, omdat ik er aandacht, liefde en bewustzijn in breng. Het doet er niet toe wat er dan gebeurt of niet. Het doet er toe dat wij de actie ondernemen die nodig is om de relatie met een overledene op een gezonde manier te kunnen verder zetten. Zodat er geen vacuüm stop van (onuitgesproken) woede, pijn, schuld of verdriet op de verbinding blijft zitten. Want dan stroomt er niets meer…
Slachtofferschap vs. verantwoordelijkheid
Onze hedendaagse ‘handicap’ (het gebrek aan verbinding en meer specifiek de verbinding tussen leven en dood) maakt dat we in een zeer passieve positie zitten als het over emotionele verwerking gaat. We voelen ons hulpeloos en machteloos. Een overlijden of een andere gebeurtenis overkomt ons, alles doet pijn en we kunnen er niets aan doen. En hoe meer er gebeurt, hoe meer we schreeuwen om erkenning: ‘Kijk nu eens hoe erg het is wat ik allemaal heb meegemaakt?’ En pas op, begrijp me niet verkeerd, het is absoluut nodig om ervaringen en momenten van pijn en verlies te kunnen delen. Het mag bestaan en dat is gezond. Maar het is ongezond als we er jarenlang in blijven hangen zonder dat we er iets mee doen. Als we telkens opnieuw wanhopig wachten tot iemand onze pijn wegneemt, onder welke vorm dan ook (een relatie, een succesvolle job, veel likes op Facebook of heel veel shopping of andere overdaad).
Wat hebben we nodig om hierin verantwoordelijkheid te kunnen nemen? Het geloof en de kennis dat wij kunnen ‘bewegen’ met onze kwetsuren. Dat we ze in beweging kunnen brengen. Dat we er zaken aan kunnen toevoegen als het nodig is om ze een plaats te kunnen geven. Dat we actie kunnen ondernemen om onze gevoelens te uiten, intenties kunnen plaatsen en woorden kunnen uitspreken aan een dierbare, ook als die er fysiek niet meer is. Door zelf te ageren, nemen we onze kracht terug. Het is belangrijk dat we (terug) leren voelen wat we nodig hebben om met pijn en verdriet te leven, in plaats van de emoties te laten leven voor ons. We kunnen elkaar helpen door onze ervaringen met elkaar te delen en het zo meer bespreekbaar te maken.
Ik zeg tegen mijn moeder dat ik haar mis. Het blijft stil. Ik zeg het nog eens. Geen antwoord. Toch voel ik dat zij mij ook mist. Haar hart is lang geleden gestopt met kloppen. Maar haar liefde is nooit gestopt met stromen. Het draadje tussen mij en haar licht op. Heel even voel ik het. Ik steek een kaarsje aan.